Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD0455

Datum uitspraak2008-04-22
Datum gepubliceerd2008-04-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersTBS 2008\054
Statusgepubliceerd


Indicatie

Alsnog verpleging van overheidwege. Nu voorwaarden verbonden aan de terbeschikkingstelling niet zijn nageleefd en een dwingend kader -vanwege de persoonlijkheidsproblematiek van betrokkene- geboden is, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verpleging van overheidswege eist als in de hierna te vermelden beslissing is vervat. De verslavingsproblematiek en de persoonlijkheidsstoornis maken dat er kans is op recidive. Naar aanleiding van de geschetste problematiek, het feit dat ambulante begeleiding niet haalbaar is gebleken en het feit dat behandeling van betrokkene noodzakelijk is, rest geen andere optie dan de terbeschikkingstelling met voorwaarden om te zetten in terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Hieraan doet niet af dat betrokkene waarschijnlijk lang op een plaats in een kliniek moet wachten, waarbij het hof overweegt dat spoedige plaatsing beslist geïndiceerd is.


Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM TBS 2008, Beslissing d.d. 22 april 2008 De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van het openbaar ministerie in de zaak tegen [Terbeschikkinggestelde], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], verblijvende in [verblijfplaats]. Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Zutphen van 4 januari 2008, houdende afwijzing van de vordering van de officier van justitie tot omzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden in terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Overwegingen: - Het hof zal de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen, daar het recht doet mede op grond van nieuwe stukken, hetgeen de getuige-deskundigen ter terechtzitting heeft verklaard en het tot een andere beslissing komt. - Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting blijkt het volgende. Betrokkene werd 8 december 2004 veroordeeld tot 20 maanden gevangenisstraf en terbeschikkingstelling met voorwaarden. Op 8 juli 2005 werd betrokkene opgenomen in [kliniek 1] waar hij een behandeling moest ondergaan. Op diezelfde dag is betrokkene echter zonder direct aanwijsbare aanleiding en compleet onverwacht weggegaan door over het hek heen te klimmen. Op 10 april 2006 werd betrokkene opgenomen in [kliniek 2] in verband met een mogelijke behandeling. Tijdens zijn verblijf in [kliniek 2] heeft betrokkene bij herhaling verschillende door de rechtbank Zutphen op 13 september 2006 opgelegde voorwaarden overtreden. Betrokkene bleek onder andere kwetsbaar op gebied van het middelengebruik en verzweeg een intieme relatie met een minderjarig meisje. Op 26 april 2007 is betrokkene door de politie in [kliniek 2] aangehouden op verdenking [kliniek 2] te willen ontvluchten. Hierop is de behandeling in [kliniek 2] gestaakt. Vervolgens is betrokkene onder toezicht van de reclassering gekomen. Op 16 augustus 2007 maakt de reclassering kenbaar dat betrokkene zich niet gehouden heeft aan de voorschriften en de aanwijzingen van de reclassering. Betrokkene heeft zich onder andere niet begeleidbaar opgesteld, wilde niet behandeld worden, kwam zijn afspraken niet na en vestigde zich, zonder de reclassering op de hoogte te stellen, in Duitsland. Op 22 augustus 2007 heeft de rechter-commissaris de voorlopige verpleging van betrokkene bevolen. Op 19 oktober 2007 werd de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar verlengd. Op 31 oktober 2007 heeft betrokkene een intakegesprek bij [kliniek 3] gehad. Op 13 november 2007 werd betrokkene hier definitief voor afgewezen, omdat [kliniek 3] niet is staat is betrokkene een aangepaste structuur en behandeling te bieden. Op 4 januari 2008 is betrokkene in vrijheid gesteld, daar de vordering van de officier van justitie tot omzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden in terbeschikkingstelling met dwangverpleging door de rechtbank is afgewezen. Betrokkene is sindsdien vaak onbereikbaar en komt zijn afspraken niet na. Betrokkene wil geen opname en ook geen behandeling. Betrokkene heeft geen eigen woning en woont met zijn vriendin in een huurhuis van een kennis in zijn oude omgeving. Gezien het bovenstaande is het hof van oordeel dat de naleving van essentiële voorwaarden niet door betrokkene is gerealiseerd. Nu voorwaarden verbonden aan de terbeschikkingstelling niet zijn nageleefd en een dwingend kader -vanwege de persoonlijkheidsproblematiek van betrokkene- geboden is, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verpleging van overheidswege eist als in de hierna te vermelden beslissing is vervat. Betrokkene is een man waarbij tot aan zijn detentie sprake was van alcoholmisbruik, cocaïne-, heroïne- en cannabisafhankelijkheid. Betrokkene lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis met afhankelijk, borderline en antisociale trekken. Uit de deskundigenrapportages volgt dat de behandeling van betrokkene zeker nog niet is voltooid. De verslavingsproblematiek en de persoonlijkheidsstoornis maken dat er kans is op recidive. Naar aanleiding van de hiervoor geschetste problematiek, het feit dat ambulante begeleiding niet haalbaar is gebleken en het feit dat behandeling van betrokkene noodzakelijk is, rest geen andere optie dan de terbeschikkingstelling met voorwaarden om te zetten in terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Hieraan doet niet af dat betrokkene waarschijnlijk lang op een plaats in een kliniek moet wachten, waarbij het hof overweegt dat spoedige plaatsing beslist geïndiceerd is. Beslissing: Het hof: Vernietigt de beslissing van de rechtbank te Zutphen van 4 januari 2008 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde. Beveelt dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. Aldus gedaan door mr Bartelds als voorzitter, mrs Stikkelbroeck en Makkinga als raadsheren, en drs Poll en drs Boon als raden, in tegenwoordigheid van mr Janssen als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2008. De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.